Gewenste ondergrens |
Omschrijving |
Gewenste bovengrens |
| 1. Chaoot - Stelt uit, werkt ongeorganiseerd, houdt zich niet aan afspraken. Liegt makkelijk | |
| 2. Losbol - Impulsief. Doet dingen op het allerlaatste moment. Kan ongeïnteresseerd overkomen. | |
| 3. Drukker - Loopt kantjes er vanaf. Met hakken over de sloot is goed genoeg. | |
| 4. Afgeleid type - Schuwt geen leugentje om bestwil. Vervult opdrachten naar behoren, maar niet ten koste van alles. | |
| 5. Evenwichtskunstenaar. Goede verhouding tussen werk en plezier. Is te verleiden voor leuke zaken, zonder het oorspronkelijke doel uit het oog te verliezen. | |
| 6. Werker - Resultaatgericht met oog voor de wijze waarop dat tot stand komt. | |
| 7. Planner - Doet niet snel vreemde dingen. Vermijd fouten. Kiest zorgzaam woorden. | |
| 8. Professional - Gaat planmatig, ordelijk en opgeruimd te werk. Houdt zich aan afspraken. Liegt niet snel | |
| 9. Perfectionist. Gaat op in bezigheden. Zet met veel inzet ideeën om in concrete acties. | |